Blog Post

Tips om het rantsoen van je paard te optimaliseren!

Lucia de Haan • 9 oktober 2019

Wat voer jij je paard en waarom?

osteopathie voeding rantsoen paard

Binnen de osteopathische filosofie wordt niet alleen aandacht besteed aan het lichaam zelf, maar ook aan welzijn in de breedste zin, waaronder naast bijvoorbeeld psychisch welzijn ook het dieet valt. Het samenstellen van het optimale dieet voor je paard kan een behoorlijke uitdaging zijn. Naast de verschillende soorten ruwvoer is er nog een enorm scala aan krachtvoer en supplementen beschikbaar. Hoe weet je wat het beste is voor jouw paard? In dit artikel zal ik je door de wereld van paardenvoeding proberen te loodsen!

Ruwvoer

Zoals waarschijnlijk wel bekend, hoort ruwvoer de basis van het dieet te vormen. Ruwvoeders zijn belangrijk voor het functioneren van het maagdarmkanaal, maar ook voor het voorzien in de behoefte van natuurlijk voedergedrag. Onder natuurlijke omstandigheden besteedt een paard zo’n 15 uur per dag aan eten. Het maagdarmkanaal is hierop ingesteld, zodat verschillende verteringssappen continu het verteringsstelsel in sijpelen. Hieronder valt ook maagzuur, dat constant door de maag aangemaakt wordt. Om irritatie aan de maagwand te voorkomen is het belangrijk dat er steeds een hoeveelheid voedsel in de maag is, en dat er voldoende speeksel wordt geproduceerd om het maagzuur te neutraliseren. Per kilo ruwvoer wordt er zo’n zes liter speeksel geproduceerd, tegenover zo’n twee liter per kilo krachtvoer. Voor het functioneren van het verteringsstelsel is dan ook minimaal 1kg droge stof (DS) per 100 kg lichaamsgewicht (LG) nodig. Verder wordt een paard gemiddeld 45 minuten bezig gehouden met een kilo ruwvoer, terwijl een kilo krachtvoer na 10 tot 15 minuten verdwenen is.

Afhankelijk van het type paard (sobere paarden en pony’s hebben over het algemeen minder nodig dan warmbloedige types) en de hoeveelheid beweging die hij krijgt, geef je 1 tot 2 kg DS per 100 kg LG. Voor de meeste paarden zal de hoeveelheid ergens tussen de 1 en 1,5kg DS per 100kg LG liggen. Belangrijk hierbij is om het streefgewicht als uitgangspunt te nemen, als je paard namelijk te dik is blijft hij structureel teveel energie binnenkrijgen en andersom.

Hooi heeft een droge stofgehalte van circa 80-85%, voor kuil is dit 55 tot 75%. Als voorbeeld nemen we een warmbloedpaard met een streefgewicht van 600kg dat lichte arbeid verricht. Voor dit paard is 1,25kg DS per 100kg LG gewenst, dus 1,25x6= 7,5kg DS. Het hooi heeft een geschat droge stofgehalte van 85%, dus 7,5:0,85=8,8kg hooi per dag. In deze berekening zitten al een aantal onzekerheden, namelijk het streefgewicht is bij paarden meestal een schatting en ook het basaalmetabolisme is niet exact bekend. Daar komt nog bij dat ook de voedingswaarde van het ruwvoer kan variëren. Hierbij kun je als vuistregel gebruiken dat over het algemeen zacht, fijn ruwvoer met veel blad en weinig bloeipluimen een hogere energiewaarde heeft dan hard, stengelig ruwvoer met veel bloeipluimen.

Het is dus belangrijk om het type ruwvoer op het type paard aan te passen; een sober paard krijgt misschien nog teveel energie binnen bij 1kg DS per 100kg LG van een ruwvoer met hoge energiewaarde. Het is beter om een dergelijk paard een ruwvoer met lage energiewaarde te geven. Zo kan hij een grotere hoeveelheid opnemen zonder te dik te worden wat beter is voor het maagdarmkanaal, en is hij langer bezig met eten wat beter aansluit bij het voedergedrag. Paarden die veel energie nodig hebben (of over voldoende zelfbeheersing ;) beschikken) kun je ook gerust onbeperkt ruwvoer aanbieden.

Wanneer je paard op de wei staat, is het lastig te bepalen wat hij binnenkrijgt. Tijdens studies zijn er uiteenlopende hoeveelheden gemeten van 1,4kg DS per 100kg LG per dag tot 2,9kg DS per 100kg LG per dag. Eigenaren zijn geneigd om paarden die te dik worden beperkt weidegang te geven, maar uit studies is ook gebleken dat paarden in de eerste uren veel sneller eten, en zo in de eerste 4 uur weidegang al 55% van hun dagelijks benodigde energiehoeveelheid naar binnen kunnen werken. In deze gevallen kan een graasmasker een uitkomst zijn, welke de grasopname tot 83% kan reduceren.

Het is dus belangrijk om altijd je paard in de gaten te blijven houden en, indien nodig, de hoeveelheid ruwvoer aan te passen of een ruwvoeder met een andere energiewaarde te kiezen.

Krachtvoer

Er zijn inmiddels vele soorten krachtvoer op de markt in allerlei verschillende samenstellingen. Krachtvoer hoort een aanvullend voer te zijn voor bijvoorbeeld extra energie en vitaminen. Omdat de bodem in Nederland niet overal voldoende voedingsstoffen kan leveren, ontstaan er vaak tekorten in bepaalde vitamines en mineralen wanneer het paard enkel ruwvoer tot zijn beschikking heeft. Vooral zink, koper, en selenium komen te weinig in de Nederlandse bodem voor. In hooi en kuil lopen te waardes van caroteen (benodigd voor de aanmaak van vitamine A) en vitamine E gedurende de tijd terug, dus wanneer je paard geen vers gras tot zijn beschikking heeft ontstaat er ook een risico op vitamine E en A tekort. Om deze tekorten aan te vullen moet je al gauw meerdere kilo’s krachtvoer aanbieden, terwijl dit voor de meeste paarden veel te veel is. Tot en met Z niveau zou ruwvoer voornamelijk moeten kunnen voorzien in de energiebehoefte. In zulke gevallen kun je kiezen voor een balancer. Dit is een vitaminebrokje waarvan je, afhankelijk van het merk, zo’n 50 tot 200 gram voert om in de vitamine en mineralenbehoefte te voorzien.

De verpakking van het krachtvoer hoort altijd voorzien te zijn van een analyse. Hier kun je de gewaarborgde gehaltes aflezen voor Ewpa (energiewaarde paard), RE (ruw eiwit), VREP (verteerbaar ruw eiwit), RV (ruw vet), RC (ruwe celstof), suiker, en zetmeel. Kortgezegd geeft vet veel en langzame energie, en suiker en zetmeel snelle, explosieve energie. Een hoog percentage ruw vet is dus geschikter voor duursporten, paarden die van zichzelf al heet genoeg zijn, of magere paarden. Een hoog aandeel suiker en zetmeel is geschikter voor topsportpaarden, ren- en drafsport, springpaarden, of paarden die wel een beetje meer pit mogen hebben. Let er echter wel op dat je niet overdrijft; eigenaren zijn geneigd om de intensiteit van het werk dat hun paard verricht te hoog in te schatten. Zoals gezegd, zou ruwvoer tot en met Z niveau de voornaamste energiebron moeten zijn.

De eiwitten, vetten, suikers en zetmeel worden voornamelijk verteerd en opgenomen in de dunne darm, echter kan deze maar beperkte hoeveelheden aan. Onverteerde voedingsstoffen komen in de dikke darm terecht, waar ze gefermenteerd worden. Vooral een teveel aan onverteerd zetmeel in de dikke darm zorgt voor een verlaging van de pH. Dit kan het microbioom aantasten en heeft negatieve effecten op de vertering in de dikke darm. Zorg er daarom voor dat je een pony nooit meer dan één kg krachtvoer per voerbeurt geeft, en een paard nooit meer dan twee kg.

Voerschema

Zoals eerder al genoemd, graast een paard normaalgesproken ongeveer 15 uur per dag, en heeft de maag voedsel en speeksel nodig om het maagzuur dat continu geproduceerd wordt te bufferen. Zorg er om deze reden voor dat je paard nooit langer dan zes uur zonder eten staat. Pas de voerbeurten ook aan op je trainingstijden (of andersom). Na het voeren van krachtvoer stijgt de bloedsuikerspiegel door opname van suikers en zetmeel. Als reactie hierop wordt er meer insuline afgegeven. Insuline verlaagt het glucosegehalte in het bloed en remt processen die energie leveren, zoals lipolyse (omzetting van vet in energie) en glycogenolyse (omzetting van glycogeen in glucose). Deze effecten zijn niet gunstig voor de training en zijn mogelijk tot vijf uur na de krachtvoeropname. Een kleine hoeveelheid ruwvoer levert geen nadelige gevolgen op, en werkt zelfs beschermend voor de maag. Dit is zeker belangrijk als je paard gevoelig is voor maagzweren.

Tot slot..

Er komt dus nogal wat kijken bij het samenstellen van het dieet van je paard. Hier volgen in het kort nog even de belangrijkste puntjes:

  • Voer minimaal 1kg DS per 100kg LG
  • Om in de vitamine en mineralenbehoefte te voorzien, kun je kiezen uit een balancer of een voldoende hoeveelheid krachtvoer (dit is vaak meerdere kilo’s)
  • Geef per voerbeurt nooit meer dan 1kg krachtvoer aan een pony en 2kg aan een paard
  • Zorg dat je paard nooit langer dan zes uur zonder voer staat
  • Geef geen krachtvoer voor een training; een kleine hoeveelheid ruwvoer is wel positief

Maar het allerbelangrijkste blijft: kijk goed naar je paard! Geen enkel paard is hetzelfde en wat voor de één prima werkt, kan voor de ander juist nadelige effecten hebben. Ook zijn de meesten van ons niet in het bezit van een paardenweegschaal of uitgebreide ruwvoeranalyses, waardoor veel factoren simpelweg geschat moeten worden. Gebruik dit artikel daarom vooral als leidraad, maar wijk af waar nodig en probeer door trial&error het dieet te finetunen. Voor vragen ben ik natuurlijk altijd beschikbaar. Succes!

Coenen et al. Recent German Developments in the Formulation of Energy and Nutrient Requirements in Horses and the Resulting Feeding Recommendations. Journal of Equine Veterinary Science 31 (2011) 219-229
Reese et al. Nutrition and Dietary Management of Equine Gastric Ulcer Syndrome. Vet Clin Equine 25 (2009) 79–92
Buchanan et al. Treatment and prevention of equine gastric ulcer syndrome. Vet Clin Equine 19 (2003) 575–597
Sadet-Bourgeteau et al. Effect of concentrate feeding sequence on equine hindgut fermentation parameters. Animal (2016), 1 – 7
Glunk et al. Effect of Restricted Pasture Access on Pasture Dry Matter Intake Rate, Dietary Energy Intake, and Fecal pH in Horses. Journal of Equine Veterinary Science 33 (2013) 421-426
Dugdale et al. Effect of dietary restriction on body condition, composition and welfare of overweight and obese pony mares. Equine vet. J. (2010) 42 (7) 600-610
Dowler et al. Determination of Pasture Dry Matter Intake Rates in Different Seasons and Their Application in Grazing Management. Journal of Equine Veterinary Science 32 (2012) 85-92
Glunk et al. The interaction of grazing muzzle use and grass species on forage intake of horses. Journal of Equine Veterinary Science (2014)
https://www.paardenarts.nl/kennisbank/keuzestress-welk-voer-geef-ik-mijn-paard/
Warzecha et al. Influence of short-term dietary starch inclusion on the equine cecal microbiome. J. Anim. Sci. 2017.95:5077–5090
José-Cunilleras et al. Glycemic index of a meal fed before exercise alters substrate use and glucose flux in exercising horses. J Appl Physiol (2002) 92: 117–128

door Lucia de Haan 4 november 2024
Welke invloed heeft het bekapinterval op je paard?
door Lucia de Haan 7 oktober 2024
De voordelen van verse voedingsmiddelen voor je hond
Bobba Bars Hondenshampoo
door Lucia de Haan 2 september 2024
Natuurlijke soapbars voor je hond!
Hoe kun je epigenetica beïnvloeden en je paard of hond gezond houden?
door Lucia de Haan 5 augustus 2024
Epigenetica, wat is het en wat kunnen we ermee? Hoe kun je epigenetica beïnvloeden en je paard of hond gezond houden?
door Lucia de Haan 4 maart 2024
Hoe kun je je hond helpen bij darminfecties?
Een seniorenconsult voor je hond
door Lucia de Haan 29 januari 2024
Waarom een seniorenconsult voor je hond?
door Lucia de Haan 11 april 2023
Wat is het persoonlijkheidstype van jouw dier?
Artrose bij je hond, alternatieve behandeling
door Lucia de Haan 12 oktober 2022
Artrose bij je hond, tips voor een pijnvrij leven. Dagelijkse aanpassingen in voeding, beweging en omgeving om je hond met artrose te helpen en alternatieve behandelmogelijkheden.
Wat is het craniosacraal ritme, bij paarden en honden
door Lucia de Haan 16 maart 2022
Wat is het craniosacraal ritme precies? Wat is de frequentie bij paarden en honden?
Show More
Share by: